Nieuwe methode voor het meten van hersenzwelling met CT-volumetrie
Als patiënten met een ernstige hersenkneuzing worden opgenomen in het ziekenhuis, krijgen ze meerdere keren een scan van de hersenen (CT-scan). Op deze manier kan worden gevolgd of er veranderingen zijn in bijvoorbeeld de grootte van een bloeding of de mate van verdrukking van de hersenen.
Op de intensive care (IC) wordt bij patiënten met een ernstige hersenkneuzing continu de druk in de hersenen gemeten met een drukmeter (die in de hersenen geplaatst wordt). Als deze druk oploopt, is dat waarschijnlijk een teken dat de hersenen aan het zwellen zijn of dat er een bloeding is ontstaan. Op zulke momenten wordt een CT-scan van de hersenen gemaakt om te zien wat er precies in de hersenen gebeurt.
Soms is het echter moeilijk om uit de scan op te maken of de hersenen gezwollen zijn of niet. Met ons onderzoek wordt dit makkelijker gemaakt. We onderzoeken een nieuwe methode (CT-volumetrie) die het volume van het hersenweefsel (roze in figuur 1) en van de hersenvloeistof (groen in figuur 1) berekent. In niet gezwollen hersenen (figuur 1) is er voldoende vloeistof aanwezig: dit is een teken van voldoende ruimte in de schedel. Bij een hersenkneuzing zien we vaak dat de hersenvloeistof verdrukt wordt door het zwellende hersenweefsel (afname hersenvloeistof op de scan, figuur 3). Dus zwellend hersenweefsel kan (1) teruggezien worden als een toename in de druk (2) als afname van hersenvloeistof op een CT zorgt voor meer schade waardoor de hersencellen niet genoeg zuurstof krijgen en uiteindelijk af kunnen sterven.
De CT scans helpen ons om zwelling vroegtijdig waar te nemen. In ons onderzoek richten wij ons op de methode om het volume van de hersenvloeistof te berekenen, zodat we het in de toekomst in kunnen zetten bij patiënten waarbij de druk in het hoofd niet gemeten kan worden. Denk hierbij aan patiënten die bloedverdunners gebruiken, waardoor het risico op het veroorzaken van een bloeding door het plaatsen van de drukmeter te groot wordt.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een student van de faculteit Geneeskunde aan de Universiteit van Maastricht in samenwerking met studenten van de Technische Universiteit Eindhoven en de afdeling radiologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum.