‘Mijn helm was gebroken, mijn schedel was ongedeerd’.
Iedere wat oudere wielrenner, amateur of professional, kent het dramatische verhaal van Fabio Casartelli. De Olympisch kampioen van Barcelona kwam in de afdaling van de Col du Portet d’Aspet hard ten val en raakte met zijn hoofd het asfalt. Het achtergebleven bloedspoor is later nog vaak op televisie vertoont. Het is waarschijnlijk die dag, 18 juli 1995, geweest dat het profpeloton besefte dat een fietshelm geen overbodige luxe is. Vier jaar eerder gaf John Talen, voormalig profwielrenner, in een interview voor de Volkskrant aan dat “denken het grootste probleem is van een profwielrenner”. Die uitspraak, door mij uit haar verband gerukt, had mij geïnspireerd tot de stelling dat dit blijkt uit de weerstand van het profpeloton om beschermende hoofddeksels te dragen. Mijn stelling was behoorlijk hypocriet, want ik had tot die tijd pas één keer een hoofdbescherming gedragen. Het betrof een geleend exemplaar voor mijn eerste Luik-Bastenaken-Luik. Met name de afdaling van de Wanne was gevreesd, daar was immers in de vorige editie een wielrenner dodelijk ten val gekomen.
Op mijn promotiefeest kreeg ik van mijn afdeling mijn eerste fietshelm en sindsdien draag ik een fietshelm wanneer ik op mijn racefiets, en tegenwoordig zelfs op mijn stadsfiets, stap. Eén moment van onoplettendheid is voldoende geweest om dat gemotiveerd te blijven doen. Met de fietsclub van het ziekenhuis reden we door de voorlopers van de Belgische Ardennen. Ze hadden mij gevraagd om “met oortjes” te rijden zodat via contact met de voorrijders en de volgauto de groep goed aaneengesloten bleef. Hierdoor reed ik als sluitpost in de groep van ongeveer dertig wielrenners. Onderaan een afdaling was er een kunstmatige wegversmalling gemaakt met in het midden een verkeersdrempel die je als fietser bij voorkeur wil vermijden. Hierdoor werd er in de groep plotseling geremd en midden in de groep was er een valpartij. Aanvankelijk dacht ik nog het onheil te kunnen voorkomen, maar omdat ik even werd afgeleid door de relatief steile verkeersdrempel raakte ik toch uit mijn evenwicht en viel ik half achterover tegen het asfalt. Behalve dat de helm voorkwam dat mijn hoofd te ver naar achteren klapte, werd ook de impact van de val gebroken. Ook mijn helm was gebroken, mijn schedel was ongedeerd.